volgende
=>
Spelling in de lift - deel 2 plus werkboek blz. 9
Vul het goede woord in.
lijkt
1. Els
door het raam
bakt
2. Je
met je neus.
kijkt
3. Bart
een som.
woont
4. Hans
een taart.
ruikt
5. Oom
een pijp.
huilt
6. Mijn zus
op mij.
rookt
7. Zij
in een mooi huis.
maakt
8. Hij
van de pijn.
Zet de woorden in twee rijen. Woorden met of zonder plaatje.
met tekening
zonder tekening
de
hij
de
de
de
het
de
de
de
de
de
zij
Vul in..
ik bak
hij bakt
ik gil
hij
ik rook
zij
ik woon
zij
ik pak
zij
ik noem
hij
ik ruik
hij
ik geef
zij
controleer
Hint
OK
volgende
=>