Spelling in de lift - niveau 1 werkboek 2 blz. 13

  
 ..  ..  ..

 .. 13.1
rijmen.
1. bij de buis zit een . ..
2. in de tuin ligt een hoopje .
3. de uil zit boven de .
4. op de muis zit een .
5. ik kijk uit door de .

 .. 13.2
zoek het foute woord en schrijf het daarna goed op.
1. er zit een muip voor het huis.  ..
2. ik graaf een kuit.
3. het verhaal is uil.
4. wat ruig ik daar?
5. de duim zit in de boom.
6. in de kuil ligt een rui.
7. er zit een luis op de muik.

 .. 13.3
vul in.
1. ruimen ik ruim het huis op.  ..
2. ruilen ik een boek.
3. ruiken ik aan de roos.
4. huilen ik van de pijn.
5. buigen ik voor de prins.
6. duikenik in de zee.

 .. 13.4
maak steeds twee woorden.
 ..
 ..  ..  ..  ..
 ..  ..  ..  ..