Spelling in de lift - niveau 1 werkboek 2 blz. 7

  
 ..  ..  ..

 .. 7.1
welk woord met een ie of ij is het?
1. mijn voet doet zeer, die doet dus .
2. hij steelt iets, hij is een .
3. morgen ben ik jarig, dat vind ik .
4. een muis zegt .
5. ik vind jou heel .
6. mijn vader rookt een .
7. bij een boog hoort een .
8. het regent heel hard, dus het .
9. het kindje slaapt in een .
10. ik heb veel geld, ik ben dus .

 .. 7.2
Welk woord is het en welk woord wordt het?
 ..
 ..  ..  ..  ..  ..
 .. ij = ie .. s = r .. w = h .. p = b .. ie = ee
 ..  ..  ..  ..  ..

 .. 7.3
ie, ij, i of ee?
mijnkijkniswip
pijpmisdielief
diefriekhijgleen

 .. 7.4
maak goede woorden en schrijf ze op.
 ..
wijn