op de w p. | |
de w p n ons park s w t met geel. | - - - |
k ga met kees op de w p. | - |
kees s heel d k. | - |
de w p gaat snel omhoog. | |
kees w l ook omhoog, maar d t lukt niet. | - |
steeds komt hij met een harde t k op de grond. | |
maar k ga heel snel omhoog. | |
k r l en g l af en toe. | - - |
daar gaat was m s! krak! zegt de w p. | - |
k l g op de grond en kees ook. | - |
k l k aan mijn l p. | - - |
kees kijkt s p. hij heeft een snee in zijn l p. | - |
k ga niet meer met jou op de w p', zegt hij. | - |