volgende
=>
Spelling in beeld - groep 4 week 16 - herhalen van blok 4
Een s of een z invullen.
de ❤lak = de slak -
de ❤alf = de zalf
de ❤oep
de
de ❤oort
de
de ❤ak
de
de ❤alm
de
de ❤oen
de
het ❤ap
het
❤iek
de ❤om
de
Maak het klein - Woorden met :
~je of ~tje
de zus
het zusje
de tas
het
het boek
het
de kraan
het
de stoel
het
de kast
het
het feest
het
Twee woorden - Samen één woord : de voet - de bal -
de voetbal
de sneltrein
de
de speurtocht
de
de zwembroek
de
de hoofdpijn
de
de handdoek
de
de boottocht
de
de ijskoud
de
lichtblauw
controleer
Hint
OK
volgende
=>