Spelling - groep 8 nummer 216w

  
..Spelling..

Schrijf het werkwoord op in de voltooide tijd.
Hij mixte het beslag.Hij het beslag .
Wij startten de motoren.Wij de motoren .
Hij beloofde het plechtig aan zijn vader.Hij het plechtig aan zijn vader .
De arts spoedde zich naar de patiënt.De arts zich naar de patiënt .
Hij wachtte lange tijd op de bus.Hij lange tijd op de bus .
Zij sjeesde op haar fiets naar huis.Zij op haar fiets naar huis .


Schrijf de goede vorm van het werkwoord schuiven in de zin.
De verhuizers de kast naar voren...
Daarnet zij hem eerst naar links.
Wij de kast al alle kanten uit .
Maar hoe we ook , hij past niet door de gang.
Ik hem wel opzij en haal hem uit elkaar.
Ja, je maar. Ik stop ermee!


Maak de rijen af.
tegenwoordige tijd verleden tijd voltooide tijd
berusten ik berust ik berustteik heb berust
reizen hij hij hij
leiden ik ik ik heb
proeven hij hij hij
faxen ik ik ik heb
uitglijden jij jij ik
vluchten hij hij hij
zeilen ik ik ik