Spelling - groep 6 nummer 712 W

  
..Spelling..

Schrijf de persoonsvorm op.
........
zij luidt de belhij hij hij
..
........
Het Hij Hij Hij
flink door. het orkest. de bladeren weg. de bal in.


Zoek de stukjes van het werkwoord bij elkaar. Schrijf het hele werkwoord op.
Ik ruim de overloopkast weer netjes op. opruimen
Oma brengt de lege flessen weg.
Jort blaast de ballonnen allemaal op.
Ik nodig Monica en Gerdien uit voor mijn pyjamafeestje.
Er blijft nog maar één stukje taart over.
Bereid jij je goed voor op de finale?
Schuif jij eens een beetje op!
De brandweer blust het vuur gelukkig snel uit.


Maak de rijen af.
tegenwoordige tijdverleden tijdvoltooide tijd
dwingenhij dwingthij dwonghij heeft gedwongen
genietenhij hij hij heeft
strijkenhij hij hij heeft
staan hij hij hij heeft
schrijven hij hij hij heeft
houden hij hij hij heeft
opschuiven hij op hij ophij is
opblazenhij ophij ophij heeft