Spelling - groep 6 nummer 712

  
..Spelling..

Maak de rijen af.
wij raden ik raadhij raadt raadt hij?
wij worden ik jij jij?
wij bezettenik hij hij?
wij vermijden ik jij jij?
wij ontmoeten ik hij hij?


Vul het hulpwerkwoord en het voltooide deelwoord in.
hebben - heeft - heb - ben - gefietst - geplaatst - geoefend - gespeeld
Ik gisteren een oefenpartij tegen Thomas . ..
Thomas de stukken op het schaakbord .
We fanatiek , maar nog zonder de tijdklok.
Daarna ik met Thomas mee naar zijn huis .


Schrijf de zin op in een andere tijd.
Daniël trekt zijn overall aan. Daniël zijn overall aan.
Hij zwerft de hele dag over de scheepswerf.Hij de hele dag over de scheepswerf.
Tussen de middag drinkt hij koffie bij zijn lunch.Tussen de middag hij koffie bij zijn lunch.
Daniël eet zijn lunch in de kantine. Daniël zijn lunch in de kantine.
Even later gaat hij weer aan een slag.Even later hij weer aan een slag.
Zijn reparatieklus moet voor drie uur af zijn. Zijn reparatieklus voor drie uur af zijn.
Hij schiet flink op met het werk. Hij flink op met het werk.
Hij is ruim op tijd klaar. Hij ruim op tijd klaar.
Hij krijgt een bedankje van de anderen. Hij een bedankje van de anderen.