|
De meester heeft twee vulpennen, een rode en een zilverkleurige. | | |
Daarvan gaan er dertien in een dozijn, dat is heel gewoon dus. | | |
Maar een dozijn is toch altijd twaalf stuks? Ja, dat klopt. | | | | |
Ik ben al twintig minuten bezig met mijn huiswerk, ik mag bijna stoppen. | | | | |
De maand juni heeft dertig dagen. | | | | |
Zestig minuten is hetzelfde als één uur. | - | | | |
| | | | |