Spelling - groep 6 nummer 704W

  
..Spelling..

Schrijf de persoonsvorm op.
........
ik snijd ik ik ik
hij zij hij hij
..
........
ik ik ik ik
zij hij hij zij


Staat de zin in de verleden tijd of in de voltooide tijd? - Zet het werkwoord in de goede rij.
Zet de andere vorm in het andere vakje.
verleden tijd voltooide tijd
Vorige week werd oma zeventig jaar. werd is geworden
Wij zijn toen naar Italië gereden.
Tante Anne heeft een elektrische fiets gekocht.
Hij ging nog even snel naar de supermarkt.
Mijn broertje vond een briefje van vijf euro.
Opa heeft goed naar oma geluisterd.


Schrijf het werkwoord in de verleden tijd in de zin.
doorbijten De konijntjes de worteltjes .
uitzenden De radio het interview 's avonds .
omrijden Hij een paar kilometer .
aanwijzen Opa zijn geboortehuis .
uitkiezen Ik een lekkere traktatie .
opschrijven Hij de antwoorden snel .