Spelling - groep 6 nummer 617

  
..Spelling..

Schrijf de woorden in de zin.
Het is nu : de gaat nu dicht.
Hij was toen de zijn koffer doorzocht.
Van welk is dat ?
Bij het schoof de poort achter ons dicht.
De vonden het in het .


In welke tijd staat de zin? Schrijf het werkwoord op de juiste plaats.
Zet in de andere vakjes een streepje.
tegenwoordige tijdverleden tijdvoltooide tijd
De spuiter heeft de auto opnieuw gespoten.
Hij rende snel naar de uitgang.
De bergklimmer werd gered m.b.v. een helikopter.
Werd jouw oma gisteren al zeventig jaar?
Ja en zaterdag viert ze dat.


Maak de rijen af.
tegenwoordige tijd voltooide tijd
springenik spring wij springen ik sprong wij hebben gesprongen
verrassen ik hij ik wij hebben
verbranden ik hij ik wij hebben
verblindenik hij ik ik werd
vergeten ik hij ik hij is
lijden ik hij ik zij hebben
leidenik hij ik hij heeft
worden ik hij ik wij zijn