Spelling - groep 6 nummer 615

  
..Spelling..

Achter welk woord hoort een komma?
"Emine wat leuk dat je ook komt!"
"Heb jij ook zo'n zin in dit weekend Michiel?"
"Nee! We gaan dit jaar niet op wintersport naar Oostenrijk Anna."
"We gaan dit jaar skiën in Frankrijk Noorwegen of Zwitserland."
"Dat lijkt mij leuk maar ik ga toch liever naar de Canarische eilanden."
"Bijvoorbeeld naar Gran Canaria Tenerife of la Palma."
"Dan ga ik met je mee Tom!"


Welke werkwoorden en voorzetsels horen bij elkaar?
in - op - over - aan - naar - boven - aan - tegen - van - tegen
uithalen deelnemen
vertrouwen schoppen
denken wonen
winnen zich aanpassen
zich specialiseren boos doen


Welk bijvoeglijk naamwoord hoort er bij het woord?
Zwitserland Zwitserse Noorwegen
het koper de biologie
de elektriciteit de magneet
het metaal het katoen
de wol de techniek
België het papier