Spelling - groep 6 nummer 612

  
..Spelling..

Maak de rijen af.
stranden ik strandstrand jij? hij strandt
bidden ik jij? hij
landen ik jij? hij
glijden ik jij? hij
raden ik jij? hij
schuddenik jij? hij
verbinden ik jij? hij
rijden ik jij? hij


Zoek de stukjes van het werkwoord bij elkaar. Schrijf het hele werkwoord op.
Mama windt de klok op. opwinden ..
Cora dweilt het vuile water op.
Oma dooft het kampvuur uit met een emmer water.
Het bad stroomt bijna over.
Papa duwt de tuinpoort open.
De webwinkel breidt flink uit.
Zij houdt de deur voor ons open.
Hij gaat door met het spelletje.


Maak de rijen af.
tegenwoordige tijdverleden tijdvoltooide tijd
zingenik zingik zongik heb gezongen ..
klimmenik ik ik heb
verbinden ik ik ik heb
ontbijten ik ik ik heb
bestrijden ik ik ik heb
houden ik ik ik heb