Spelling - groep 6 nummer 611

  
..Spelling..

Achter welk woord hoort een komma?
Gaan we dit weekend naar Rotterdam Gouda of Utrecht voor de wedstrijd?..
..
Maaike Jasper en Annemiek antwoorden alle drie: "Rotterdam"
"Jasper kom jij ook al vroeg?" vraagt Annemieke.
We kochten appels sinaasappels en kiwi's op de markt.
Oma had een mooie oude, donkere linnenkast in de slaapkamer.
"Henk Kamp de minister van Defensie, deed een nieuw voorstel."
De bomen de planten en het weiland liggen onder een dikke laag sneeuw.
Mijn buurman die vroeger een collega van mij was, heeft alles al geregeld.


Schrijf de persoonsvorm en het onderwerp op.
Zet in je hoofd de zin in een andere tijd. Welk woord verandert?
persoonsvormonderwerp
Rond het huis stond een stalen hek. stond
De schrijfster schrijft ook in de trein naar huis.
Máxima droeg een grote rode hoed tijdens het bezoek.
Houdt jouw juf van verhalen vertellen?
Buiten dwarrelen sneeuwvlokken uit een egaal grijze lucht.
Wij spelen al uren met een nieuwe game.


Vul het werkwoord in en zoek het voegwoord.
voegwoord
drinken De baby haar flesje, terwijl mama toekijkt ..
fluiten Zij de wedstrijd, omdat ze scheidsrechter is.
kijkenWij naar buiten, voordat we weggaan.
duiken Kevin in het zwembad, want hij zoekt zijn armband.
bouwen Carla met de duplo en oma kijkt toe.