Spelling - groep 6 nummer 508 W

  
..Spelling..

Maak de rijen af.
ik verbind hij verbindt wij verbinden ..
ik red hij wij
ik wacht jij wij
ik word hij wij
ik overschat jij wij
ik beantwoord hij wij
ik bezit jij jullie
ik print hij jullie
ik houd jij jullie


Schrijf de hele werkwoorden op.
.. + .. .. + ..
.. + .. .. + ..


Schrijf de zin in de verleden tijd.
Oom Jochem verkoopt zijn huis.Oom Jochem zijn huis.
Jannet loopt de marathon van Rotterdam.Jannet de marathon van Rotterdam.
Ik lig lekker op het strand. Ik lekker op het strand.
Mijn broer zwemt ondertussen in de zee. Mijn broer ondertussen in de zee.
Zij wint een geweldig bedrag. Zij een geweldig bedrag.
Hij ruikt een vreemde lucht. Hij een vreemde lucht.
Daniël begaat een overtreding.Daniël een overtreding.