Spelling - groep 6 nummer 418

  
..Spelling..

Zet de zin in de tegenwoordige tijd.
Hij is naar huis gerend.Hij naar huis. ..
Hij zag een prachtige saxofoon.Hij een prachtige saxofoon.
Ik heb het direct verteld.Ik het direct.
Ik ben laat thuis gekomen.Ik laat thuis.
Hij wist het antwoord niet.Hij het antwoord niet.
Zij waarschuwden de politie.Zij de politie.
Hij luisterde kritisch naar ons.Hij kritisch naar ons.


Schrijf het werkwoord in de tegenwoordige tijd.
opdracht 1
Staat uniform in het enkelvoud of in het meervoud?
Johan en Mathijs dragen allebei een uniform.
Vul in: enkelvoud / meervoud ..
opdracht 2
Welke woordsoort is besluit in de zin?
kies uit : werkwoord - voorzetsel - bijvoeglijk naamwoord - zelfstandig naamwoord
opdracht 3
Wat is het voegwoord in deze zin?
Ik ben blij als we vandaag kampioen worden.
= voegwoord
opdracht 4
Welke woordsoort is Goudse in de zin?
Ik vind Goudse kaas meestal erg lekker.
kies uit : werkwoord - voorzetsel - bijvoeglijk naamwoord - zelfstandig naamwoord
Goudse =
opdracht 5
Wat is het voorzetsel in de zin?
Wij stonden te schuilen onder de luifel.
= voorzetsel