Spelling - groep 6 nummer 411

  
..Spelling..

Vul de voegwoorden in.
zodat - want - voordat - hoewel
..
Wij zijn toch boodschappen gaan doen, we er geen zin in hadden.
Wij moesten wel, we hadden geen eten meer is huis.
Wij gaan nu snel, er file ontstaat bij de molen.
Ik heb drie grote tassen meegenomen, alles er makkelijk in past.

Schrijf het woord op.
harde - onoplettende - onveilige - lekke - stalen
De achterband wordt verwisseld, terwijl het verkeer langsraast.
Ik moet van vader achter de vangrails wachten, totdat hij klaar is.
Ik let goed op, want mijn vader staat op een plek.
Ik moet hem waarschuwen, als er een automobilist aankomt.
Mijn vader is een werker, zodat het reservewiel er snel onder zit.
Gelukkig, we zijn weer op weg!

Maak van de zin een vraagzin en een uitroep!
Denk aan de leestekens.
Hij zette zijn fiets in het fietsenrek. ..
Ik doe mijn laptop in de rugzak.
Ik loop naar het treinstation.