Spelling - groep 6 nummer 316

  
..Spelling..

Schrijf de andere tijd op.
hij bond - hij glijdt - hij werd - hij zendt - hij vindt - hij snijdt - hij rijdt - hij schold
tegenwoordige tijd verleden tijd tegenwoordige tijd verleden tijd
hij hij reed hij scheldt hij
hij hij sneed hij wordt hij
hij bindt hij hij hij zond
hij hij vond hij hij gleed


Schrijf het woord op.
.. .. .. ..
twee de de de maand
.. .. .. ..
het twee de twee


Maak de rijen af.
tegenwoordige tijd verleden tijd
verkopen hij verkoopt wij verkopen hij verkocht wij verkochten
weten hij wij hij wij
houden hij jullie hij jullie
zeggen hij wij hij wij
krijgen hij jullie hij jullie
kiezen hij wij hij wij