"Hoeveel jaargetijden heeft een jaar?" vraagt juf Irma. |
Simone zegt "Er zijn vier seizoenen." |
"Ja, een ander woord voor jaargetijde is seizoen," zegt juf Irma. |
De juf vraagt "Met welk seizoen begint een jaar?" |
"Het jaar begint met januari," zegt Maarten. |
"Goed, maar dat is een maand en geen seizoen" zegt juf Irma. |
Al lachend roept Ahmed "Fout! het jaar begint met nieuwjaarsdag!" |
- en |
| | | |
|