Spelling - groep 6 nummer 104

  
..Spelling..
Schrijf een woord op met de nk klank erin.
twee de zij het
hij hij de hij

enkelvoudmeervoud
de slavinkde
de vrucht de
de specht de
het gehuchtde
de stronkde
het ding de
de vluchtde
de bank de

Schrijf het goede woord op.
tegenwoordige tijd verleden tijd voltooide tijd
Het stinkt het Het heeft er gisteren vreselijk gestonken.
Hij vecht hij Hij heeft gevochten met de speelse hond.
Wij hangen wij Wij hebben de slingers aan de balken gehangen.
Jullie springen jullie Jullie zijn in het koude water gesprongen.
Zij drinkt zij Zij heeft alleen maar water gedronken.
Ik vlecht ik Ik heb een lint in de haren van mijn oudste zus gevlochten.