Spelling - groep 5 nummer 811

  
..Spelling..
Welke werkwoorden en voorzetsels horen bij elkaar? Kies uit:
in - over - voor - naar .. aan - op - van - met
zich vergissen - gebruik maken -
zorgen - verliefd zijn -
schreeuwen - vergelijken -
bezorgd zijn - denken -

Zoek het hulpwerkwoord, het voltooid deelwoord en het voorzetsel.
hulpwerkwoordvoltooid deelwoordvoorzetsel
Zij heeft zich vergist in het aantal.
Hij heeft van Jeroen verloren.
Na de wedstrijd is Patrick laat thuisgekomen.
We hebben met onze vrienden gegeten.
De vergadering is zonder ons gehouden.
De fietsen worden bij de schuur gezet.
We hebben vragen gesteld over het plan.
We hebben de rommel in de afvalbak gegooid.

Wel bijvoeglijk naamwoord hoort er bij het werkwoord?
strandende gestrande reizigersverdervenhet bedorven gehakt
verbranden de takkenlopen de kilometers
vergroten de foto's braden het vlees
leren de woordjes vallen het kind
poetsen de schoenen verliezen de wedstrijd
verpakken de koekjes winnen de wedstrijd
schatten het aantal breken de arm