Spelling - groep 5 nummer 711

  
..Spelling..
Vul de persoonsvorm in. Zet waar nodig een dubbele punt, een vraagteken of een uitroepteken.
gooien Mijn broertje vraagt " jij die oude sporttas weg"
bemoeien Ik antwoord "Waarom jij je daarmee"
antwoorden "Omdat hij eigenlijk van mij was," hij.
stormen "Het vreselijk." zegt Jan-Jaap.
verzamelen De juf vraagt "Waarom een eekhoorntje wel nootjes, maar geen besjes?"
gaan Armando zegt: "Ik naar de training."
schreeuwen Annemiek : "Ik kom eraan"
fietsen je mee naar de muziekschool
rennen Mark en Leonie samen terug naar huis.
kijken "Yusuf, uit!"
botsen "Anders je tegen dat paaltje"


Welke woorden schrijf je met een hoofdletter?
Wist jij dat het ijsselmeer vroeger de zuiderzee heette? -
suzan en lieke komen morgen op mijn verjaardag. -
mijn vriendin woont in al jaren in assen. -
rijd jij met xander mee naar het strand? -
Onze buurvrouw heet magda en ze woonde vroeger in groningen. -
wat een leuk cadeau!
heb jij thuis een eigen slaapkamer of slaap jij met eddy op één kamer? -
ook Lies gaat op kamers, als lies gaat studeren. -