Wij waren met de klas op bezoek bij de bakker. | | 
|
We mochten alles vragen. | | | |
Ik heb ook geholpen met de kneden van het deeg. | | |
Andrea heeft een slagroomtaart versierd met aardbeien. | | |
Ik heb eieren voor de cake geklutst. | | |
Simon heeft het brooddeeg in de oven geschoven. | | |
Daarna hebben we van alles geproefd. | | |
Ik wil later misschien zelf bakker worden . | | | | |