Wij gaan in de naar Engeland | |
Mijn vader bestelde twee patat en één bitterballen. | |
Mijn oma krijgt een aan haar knie, want nu heeft ze veel pijn. |
Dezewoorden staan verkeerd, ik ben de vergeten. | | |
Wij kregen allemaal een heerlijke , want ze had iets te vieren. | | | |
| | | | |