Spelling - groep 5 nummer 604

  
Spelling..

Staat de zin in de tegenwoordige tijd? Vul in : ja, het is de tegenwoordige tijd of nee, het is de voltooide tijd.
Vul in: ja / nee
tegenwoordige tijd
Mijn opa ligt in het ziekenhuis.
Hij heeft zijn been gebroken.
Hij is van een trappetje gevallen.
Ik verzorg nu zijn hond.
Ik heb een foto van zijn hond gemaakt.
Die geef ik nu aan hem.
Want ik weet dat hij zijn viervoeter erg mist.


Schrijf het woord met f, v, s of z op.
roeger vroeger de riendin de
uiver ik ouw ik
lanke hij eurt hij
tereden wij antaseren wij
de elderij de een rintje een
de erpleegster de zij waaien zij
het beriest het de werm de


Maak de rijen af.
werkwoord hele werkwoord
Tante Ans komt op bezoek. komtkomen
Mama geeft de baby van tante Ans de fles.
Het baby'tje heet Luca.
Maar Luca drinkt bijna niet.
Hij kijkt steeds om zich heen.
Dan doet tante Ans de fles in zijn mond.
Luca zuigt het fles nu achter elkkaar leeg.
Een poosje later valt hij tevreden in slaap.