Spelling - groep 5 nummer 602

  
Spelling..

Zet de zin in de andere tijd.
tegenwoordige tijd verleden tijd
Het regent al bijna de hele dag.
Het al bijna de hele dag.
Job zet de tent op in de tuin. Job de tent op in de tuin.
Annemiek zich bijna nooit.Annemiek verveelde zich bijna nooit.
Mijn zus een prik. Mijn zus kreeg een prik.
De eekhoorn springt naar de dikke tak.De eekhoorn naar de dikke tak.
De koolmees voert de jonge mezen.De koolmees de jonge mezen.
Hij een cirkel op het plein.Hij tekende een cirkel op het plein.


Schrijf het woord op.
.. .. .. ..
de het de twee
.. .. .. ..
de de de de
.. .. .. ..
de
zijn erg zuur
de
met mayonaise
de
met zijn papegaai
de
het huwelijk of de trouwerij