Spelling - groep 5 nummer 503

  
..Spelling..

Schrijf het onderwerp op.
.. Wie of wat doet het?
Zij roeien het meer over. zij Franka zingt prachtig.
De roeiboot schiet vooruit. Vliegen de koolmeesjes de nestkast in?
Zingt het koor altijd zo mooi? Engeland wint de wedstrijd.
De celdeur gaat langzaam open. Gisteren vond ik vijftig cent.
De balken buigen helemaal door.Hij snoeit de rozenstruik.


Schrijf de persoonsvorm op.
Verander de zin in je hoofd in een vraagzin. Welk woord staat vooraan?
Noortje pakte een glas melk.
Zij was al laat voor muziekles.
Snel zocht zij haar bladmuziek bij elkaar.
Moeder fietste met haar mee naar de muziekschool.
De kruising vlakbij de muziekschool is heel gevaarlijk.
De lerares gaf haar weer een leuk muziekstuk als huiswerk.
Het onderwerp heb ik rood gekleurd.


Schrijf de woorden in de goede rij.
Het gekleurde woord is een werkwoord. Schrijf het hele werkwoord en het onderwerp op.
hele werkwoord onderwerp
De bagage ligt in de kofferbak.
Rijdt oma mee naar Frankrijk?
Hij tankt onderweg in de buurt van Brussel.
De file begint bij de Franse grens.
De auto kruipt maar langzaam vooruit.
Een uur later kunnen we weer vaart maken.