Spelling - groep 5 nummer 202

  
..Spelling..
Schrijf het woord op. ( Met een ei of een ij )
hij str..dthij strijdt .. hij z.. hij
hij ber..kte hij de r..ger de
hij pr..st hij de l..dingende
de ..eren de de sp..ker de
de t..gers de het ..land het
hij z..lde hij het w..land het


Vul het woord in.
........ ..
De zorgt voor de beveiliging van het gebouw. ..
De leegt de afvalcontainers in de vuilniswagen.
De plakt de behangbanen op de muur.
De geeft het klantenpasje terug aan de klant.
De heeft een flinke overtreding gezien en trekt een gele kaart.
De haalt de broden uit de oven.


Vul het woord met ei of ij in.
wij ontb..ten wij .. w..nig
de geh..men de ..genlijk
wij begr..pen wij de sch..ding de
wij schr..venwij de beddenspr..de


Schrijf het rijmwoord op met sch of schr.
de sneeuw de schreeuw zij denken zij
zij bemoeien zij zij mikken zij
de zwerm het de giften de
de aandrijving de wij proeven wij