Redactiesommen 1

  
rekenen
Vul het goede antwoord in.
Som 1.
Hoeveel geld ligt hier?
Je kunt kiezen uit: 46 cent - 47 cent - 36 cent of 37 cent cent
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Som 2.
In welk vakje ligt 37 ? vakje
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Som 3.
In een bus zitten twaalf mensen.
Eerst stappen er vier mensen uit en later stappen er weer twaalf mensen in.
Hoeveel zitten er nu in de bus? mensen
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Som 4.
Een euro is evenveel waard als ....... munten van twintig cent. munten
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Som 5.
Op een honderdveld zijn 59 vakjes gekleurd.
Hoeveel zijn er niet groen gekleurd? vakjes
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Som 6.
Wat is het volgende getal in deze reeks?
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Som 7.
In een doosje zitten 150 spijkers.
Een timmerman haalt er 95 spijkers uit.
Hoeveel blijven er over in het doosje? spijkers
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Som 8.
Bakker Bert heeft 53 eieren.
Hij heeft er zes nodig om een taart te bakken. Hij bakt vijf taarten.
Hoeveel eieren heeft hij daarna nog over? eieren over
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Som 9.
Tante Truus heeft nog 28 euro's.
Ze koopt een doos fruit voor negen euro.
Hoeveel euro's houdt zij over? euro
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Som 10.
Carla heeft 25 kauwgomballen.
Ze geeft aan drie vrienden ieder drie kauwgomballen.
Hoeveel houdt zij over? kauwgomballen
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Som 11.
Het is nu half 12. Over een uur is het ....
klok
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Som 12.
Een film op TV begint om half 4 en duurt 60 minuten.
Hoe laat is de film afgelopen?
klok
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------