Tijd van steden en staten 1203

De is iemand die iets maakt dat je kunt gebruiken. Bv. een smid.
Een was de inwoner van een stad.
( de poorter = )
Een was iemand die in de tijd van steden en staten een bepaald beroep leerde.
Een werkte samen met andere steden voor de handel, dat was goedkoper en veiliger.
Een was tijdens zijn leven heel gelovig en had veel goede daden verricht.
Een handelaar
Iemand die in zijn beroep een meesterstuk heeft afgelegd werd genoemd. ( leerling - gezel - )
De , een besmetteljke ziekte die wordt verspreid door de vlooien van ratten. De zwarte dood.
De hield de wacht bij de stadspoort.
's Avonds deed hij de poort op slot.
De was het hulpje van de schout. Een soort politieagent.
De zat in het stadsbestuur, een soort wethouder.
De was het hoofd van het bestuur van de stad, de burgemeester.
In de stadsmuur zit een , waardoor je de stad binnen kunt gaan.
Het werd steeds duurder om de van de kasteelheer te kopen.
Een rang in de maatschappij. In de tijd van steden en staten waren er drie .
ambachtsman
burger
gezel
Hanzestad
heilige
koopman
meester
pest
poortwachter
rakker
schepen
schout
stadspoort
stadsrechten
stand(en)