Voorrang 779

Op de fiets ben je een .
Als je loopt bent je geen .
Verkeer dat maar één richting mag rijden.
Aan de , een rij driehoeken, zag ik dat ik voorrang moest geven.
Een voetganger mag voorgaan bij de van een woonerf.
Een voetganger mag voorgaan bij de van een woonerf.
Op een komt van alle kanten verkeer.
Een is een weg van grind, klei of zand. Er ligt geen harde laag op de weg.
Bij de uitgang van de parkeergarage is een .
Een is verhard met asfalt, beton of stenen.
Het . Alle mensen die op straat of de weg zijn. Alle verkeersdeelnemers.
Een rood : stoppen.
Een groen : je mag doorrijden.
Een regel in het verkeer noem je een . Wat mag en wat mag niet?
Wie voor mag gaan. De auto geeft aan de fietser van rechts.
Bij de staat een driehoekig bord dat betekent: Geef voorrang aan iedereen die van links of rechts komt rijden.
Een zegt wie voorrang heeft.
Op een heb je voorrang op al het verkeer dat van rechts of links komt.
Op een mogen de kinderen gewoon op straat spelen. Het verkeer moet er heel langzaam rijden.
(de) bestuurder
(het) eenrichtingsverkeer
(de) haaientanden
(de) inrit
(de) uitrit
(het) kruispunt
(de) onverharde weg
(de) slagboom
(de) verharde weg
(het) verkeer
(het) verkeerslicht
(de) verkeersregel
(de) voorrang
(de) voorrangskruising
(de) voorrangsregel
(de) voorrangsweg
(het) woonerf