zijn de buitenste bladeren van een bloem. Deze beschermen een bloem in de knop. Ze zijn meestal groen.

Een is een heel klein plantje dat in een zaadje verstopt zit. Als het zaadje kiemt, gaat de groeien.

is als de kiem in een zaadje gaat groeien. Een zaadje moet in een vochtige omgeving liggen om te kiemen.

is als stuifmeelkorrels van een plant terechtkomen op de stamper van een andere plant van dezelfde soort.

De is het samensmelten van twee geslachtscellen. Bij een plant smelten een vrouwelijke eicel en een mannelijke stuifmeelkorrel samen.

De is een manier van voortplanten waarbij een vrouwelijke geslachtscel bevrucht wordt door een mannelijke geslachtscel.

Bij bloemen die door insecten bestoven worden zijn de vaak groot en gekleurd.

zijn nodig voor de voortplanting. Er zijn vrouwelijke en mannelijke .

Bij bloemen die door de wind bestoven worden zijn de vaak klein en groen.

De is het deel van de bloem dat voor de mannelijke geslachtscellen zorgt: de stuifmeelkorrels.

De is het deel van de bloem dat voor de vrouwelijke geslachtscellen zorgt: de eicellen. In de vindt de bevruchting plaats.

kelkbladeren

(de) kiem

(de) kieming

(de) bestuiving

(de) bevruchting

(de) geslachtelijke voortplanting

kroonbladeren

(de) geslachtscellen

kroonbladeren

(de) meeldraad

(de) stamper