De . De overstap, verder reizen met een andere trein.

Steeds anders.

Kijken of het goed is. Checken, nakijken.

Hard fluitend geluid.

Je aanmelden voor iets. voor een trein door je OV chipkaart voor een betaalpoort te houden.

Een flatgebouw heeft bij de voordeur vaak een , zodat je weet wie er aanbelt.

Iemand die een trein bestuurt.

Iets via luidsprekers zeggen. "Ben jij je moeder kwijt? Kom maar dan laten we je naam ."

Pasje waarmee je kunt reizen met de trein, de bus, de tram en de metro.

Vaste weg die je moet afleggen om ergens te komen. Op het Utrecht - Amsterdam zijn er werkzaamheden.

Je afmelden voor iets.

Witte lamp op het perron, met daaronder een bordje met de letter V.

Bewijs dat je betaald hebt voor de reis.

"Welkom" zeggen, iemand ontvangen.

(de) aansluiting

afwisselend

controleren

(het) fluitsignaal

inchecken

(de) intercom

(de) machinist

omroepen

(de) OV-chipkaart

(het) traject

uitchecken

(het) vertreksein

(het) vervoersbewijs

welkom heten