Een dag op de suikerplantage 1507

Een bundel bijeengebonden stro, hooi of riet.
Vrucht van de bananenboom die voor het eten gebakken wordt.
Merk dat in de huid wordt geschroeid als herkenningsteken.
Eetbare wortelknol. Je kunt er meel van maken. groeit in warme landen.
Aparaat waarmee je iets samendrukt en er zo bijvoorbeeld het sap uithaalt.
Groot veld waar suiker, koffie, thee, tabak of katoen wordt geteeld.
Dikke, zoete vloeistof, vaak met vruchtensmaak. Als je water bij de doet krijg je limonade.
Iemand die zonder loon voor een ander werkt. Hij mag niets zelf beslissen.
Onkruid weghalen. Mijn vader kreeg pijn in zijn rug van het onkruid .
(de) baal
(de) bakbanaan
(het) brandmerk
(de) cassave
(de) pers
(de) plantage
(de) siroop
(de) slaaf
wieden